Middelijk

Middelijk

In alle toonaarden hebben onze Dordtse vaderen benadrukt, dat God Zich ontfermt over wie Hij wil (Rom. 9:18). En dat het altijd waar blijft: ’Of is het Mij niet geoorloofd te doen met het Mijne, wat Ik wil?’(Mat 20:15). Opmerkelijk is, dat hoezeer het vrijmachtige van Gods genade in Christus Jezus ook beleden is, dat men op geen enkele manier eenzijdig geworden is. Dat blijkt hoezeer dat ze na het soevereine van Gods genade onderwezen te hebben  dan evenzeer onbevangen voorhouden, dat de Heere Zijn genade middellijk werkt (3/4,17) en sterkt (5,14). Voor dat eerste graag even uw aandacht: hoe wordt deze genade nu gewerkt? In eigen woorden wat samengevat, opdat u dit kernartikel van onze belijdenis zelf zult lezen en dat het uw leven zal stempelen.

De Heere wil in ons dagelijks leven levensmiddelen en geneesmiddelen gebruiken in Zijn wijsheid en goedheid. Niemand van ons is zo dwaas om die te verwaarlozen, opdat alles toch al lang vast ligt bij de Heere, hoe lang ik zal leven en of ik gezond zal zijn, enz. We gebruiken biddend de middelen die de Heere geeft.

Nu, zoals het gaat in het ‘natuurlijke’ zo  gaat het ook met ‘bovennatuurlijke werking’ van Gods Geest in de wedergeboorte. De apostelen en allen die daarna onderwijzen in Gods kerk hebben enerzijds het heldere genadekarakter benadrukt. Want niets, echt niets dient meer tot de eer van God en tot verootmoediging van de mens. Maar anderzijds hebben ze het middel van de ‘vermaningen’ niet nagelaten. Vermaningen betekent heir in het oude Nederlands de onderwijzing vanuit de Schriften, niet alleen waarschuwend maar ook lokkend. Daarom moeten allen die onderwijs geven en allen die onderwijs ontvangen in de gemeente het niet wagen om genade en middel van elkaar te scheiden. Want het is Gods welbehagen om die bij elkaar te houden. Het is zelfs God verzoeken wanneer we dat wel doen. Want door middel van de onderwijzingen uit de Schrift wilde Heere Zijn genade werken. Daarbij wordt zelfs toegezegd dat hoe nauwgezetter we het middel van de onderwijzing gebruiken, des meer wil de Heere daarin mee komen en Zijn genadewerk verheerlijken. Het woord ‘ambt’ betekent hier verantwoordelijkheid of plicht. Dus nauwgezethied inde weg der middelen wil de Heere zegene. Maar losheid en halfheid komt de Heere niet mee. Dus de les: waag het niet om genade en middel van elkaar los te maken. Dat is God verzoeken! Dat is hetzelfde alsof je je been gebroken hebt en je gaat niet naar de gips-poli. Vervolgens wordt dit artikel en het hele hoofdstuk 3\4 besloten met een lofzang op de God die de middelen geeft en de genade werkt. Voor het gebruik van dit middel zijn we dus geheel verantwoordelijk. Genoeg om te overdenken, voor ons eigen hart, maar ook de praktijk in ons dagelijks leven: welke plaats heeft de ambtelijke onderwijzing vanuit het Woord en het Woord.

Ds. G.J. van Aalst

Reageren is niet mogelijk.

Partners