Onderstaand artikel is in een aantal delen gepubliceerd in onder andere de Saambinder en De Wachter Sions
Het eerste moment. Ik voelde me bevriezen. En was vanaf dat ogenblik weerloos tegenover mijn dader. Hij legde zijn hand op mijn schouder, ‘Kom jij maar eens mee’. Van binnen bevroor ik. Wat er daarna gebeurde ging mijn voorstellingsvermogen als kind ver te boven. Ik maakte het mee vanuit een hoek van de kamer. Zag mezelf in een situatie die ik verre van begreep. Weet nog dat er pijn was, walging, verbijstering maar ook verbazing. Over dat laatste heb ik me altijd schuldig gevoeld. Ik was verslagen maar nieuwsgierig tegelijk. Waarom heb ik niets gedaan? Ik had kunnen gillen, schreeuwen, van me af bijten – letterlijk – maar heb het niet gedaan. Het moment van het eerste misbruik verdween in de tijd. Ingekapseld door schaamte en schuld. Vanaf die tijd stond ik weerloos tegenover herhaling. Mijn lichaam is in bezit genomen door een ander, mijn dader. Mijn seksualiteit is op een veel te vroeg moment in mijn leven met geweld tot leven gebracht, dus met alle schade van dien. Na een aantal jaren is het misbruik gestopt. De oorlog is echter nooit uit mijn eigen innerlijk verdwenen. Jaren leefde ik de schade uit. In verslavingen (alcohol helpt vergeten) en in een schier eindeloze zoektocht naar mijn eigen seksuele identiteit. Ik vond mezelf terug op pornosites waar ik zocht naar mezelf. Naar het moment waarop ik mezelf kwijt raakte. Ik raakte depressief en overwoog een einde aan mijn leven te maken. Ik wist echter dat dit niet kon, niet mocht.
De shock
In het Amerikaanse leger werd een onderzoek gedaan door een arts in opleiding. Hij onderzocht de fysieke gesteldheid van paratroopers (parachutisten) vóór en na de sprong. Voordat de militairen het vliegtuig in gingen nam hij bloeddruk en hartslag op. Vervolgens was hij aanwezig op de landingszone waar hij direct na de landing opnieuw bloeddruk en hartslag opnam. De verschillen tussen vóór en na verwerkte hij in zijn onderzoek. Toen deed zich iets merkwaardigs voor. Eén van de parachutisten brak zijn been op verschillende plaatsen bij de landing. Terwijl de verwachting was dat zijn bloeddruk en hartslag ten gevolge hiervan zeer verhoogd zou zijn, was het tegendeel het geval. Hartslag en bloeddruk verschilden nauwelijks van het moment voor de sprong. De oorzaak? Door de heftige gebeurtenis (springen, verkeerd landen en daarmee een heftige en zeer pijnlijke botbreuk) was de militair in shock geraakt. Tijdens dit moment was hij er wel en was hij er niet. Hij kon gewoon antwoord geven en vertellen wat er aan de hand was en toch was hij er niet. Het is een overlevingsmechanisme van de geest om acute, heftige gebeurtenissen te overleven. De persoon treedt eigenlijk uit zijn eigen lichaam, alsof het op dat moment niet van hemzelf is.
Hetzelfde gebeurt op het eerste moment van seksueel misbruik. In het voorbeeld aan het begin van dit artikel is dit het moment dat de hand van de dader op het slachtoffer werd gelegd. Slachtoffers die wij in Praktijk Den Uijl spreken vertellen dat het bijna niet uit te leggen is. Het heeft alles te maken met de verkeerde energie, datgene dat de pleger uitstraalt. De acute angst zorgt voor een shock waardoor het slachtoffer niet meer in staat is tot verweer.
Terwijl het slachtoffer in shock is wordt er misbruik gepleegd door de pleger. Volwassen seksualiteit wordt toegepast op een kinderlichaam. Hierdoor is het kind direct kind-af. De onschuld is voorbij. Er ontstaat een interne HELP die echter niet naar buiten komt, omdat de gebeurtenis direct wordt ingekapseld door een dikke korst van schuld en schaamte. Het moment verdwijnt in de tijd…
Van buiten lijkt er niks aan de hand te zijn. Alhoewel. Bij later navragen blijkt dat de omgeving wel eens iets heeft gemerkt. ‘Moeder vond me in die tijd wel wat stil, maar ze dacht dat het bij mijn karakter hoorde’. Of ‘op school kreeg ik vaak straf. Ik misdroeg me maar de meester dacht dat ik gewoon zo’n lastig kind was, net zoals mijn broertjes en zusjes die hij ook allemaal al in de klas had gehad’. En zo verstrijkt de tijd.
Inmiddels is er bij het slachtoffer een schade aangericht die zijn weerga niet kent. Zelden hebben wij in de praktijk zulke heftige casuïstiek gehad als bij de gevolgen van seksueel misbruik.
De schade
In het eerste moment van misbruik neemt de dader intrek in zijn (of haar!) slachtoffer. Er ontstaat een ‘vaste verkering’. Dit betekent dat de dader een onuitwisbare afdruk achterlaat op de psyche van zijn slachtoffer. Deze afdruk geeft zogenaamde introjecties en projecties. Introjecties zijn ideeën, gevoelens en gedachten over het zelf, projecties zijn ideeën, gevoelens en gedachten over de ander. ‘Ik ben het niet waard om van gehouden te worden, ik ben vies, schuldig en zondig. Ik verdien het niet om van gehouden te worden, ik verdien het zelfs niet om te leven. Ik ben er voor het genot en de lust van een ander. Wat ik wil of vind doet er niet toe (introjecties). Niemand is te vertrouwen. Mensen zijn uit op mijn ondergang. Uiteindelijk is er niemand die echt van me houdt. Ik kan niet meer bekeerd worden want mijn seksuele schuld en zonde is te groot (projecties).
Vanuit deze daderimprint ontstaat er een grote aanpasser. Het slachtoffer gaat zich vanuit zijn introjecties aanpassen aan de omgeving. Eigen voorkeur is namelijk altijd onderschikt aan dat van de ander. ‘Wat ik wil of vind doet er niet toe, het maakt mij niet uit, ik vind alles best, met mij kun je alle kanten op’ is vaak wat we horen van slachtoffers. Dit komt op alle terreinen van het leven terug. In school, – beroeps – en partnerkeuze. Het nooit nee zeggen kan leiden tot overbelasting en zelfs Burn – Out. Het grote aanpassen trekt een wissel op relaties. Eigen autonomie ontbreekt ten gevolge van het seksueel misbruik. Niet zelden trekt dit een dominante partner aan, waardoor er zelfs binnen het huwelijk kans is op herhaling van het seksueel misbruik. ‘Verkrachting binnen het huwelijk’ horen we vaak terug binnen de praktijk.
Alle emoties die hier natuurlijk mee gepaard gaan, worden keurig weggewerkt in het bevroren kind: een relatief jong deel van de persoonlijkheid. Net zo jong als het eerste moment van misbruik, het eerste moment dat de shock ontstond. Toen werd het bevroren kind gecreëerd. Emoties die té pijnlijk, moeilijk en heftig zijn om te voelen worden bevroren. Anders zou het leven niet vol te houden zijn. Het bevroren kind wacht vaak lange tijd – vaak jaren en jarenlang – op toestemming om te
ontdooien. Ontdooien kan echter pas gebeuren op het moment dat er warmte komt. En die warmte komt nooit, in ieder geval niet zolang de dader middels introjecties en projecties greep blijft houden op het slachtoffer. Terwijl het misbruik al lang is gestopt, de dader misschien al geruime tijd gestorven is en niemand weet heeft van het gebeuren.
Gelukkig blijft er altijd de drang tot leven. Dit zien we terugkomen in het spontane kind dat ook onderdeel is van de schade. In het spontane kind zit humor, levensvreugde, spontaniteit en agressie. Echter, al deze dingen staan onder het beheer van de dader. Die bepaalt. Vandaar dat agressie verstoord is geraakt. Gezonde agressie mag er niet zijn. Het wordt altijd weggestopt onder een laag van aanpassing. Soms knalt het eruit, niet te houden. Dan is het echter altijd schadelijk voor de ander. Vanuit de sterke drang tot leven, en dit ook ten volle willen ervaren, zien we vanuit het spontane kind gedrag terug dat door de buitenwereld wordt bestempeld als roekeloos en onverantwoord. Van veel te hard rijden met de auto tot bungee-jumpen en alles wat er tussen zit: ik wil voelen dat ik leef, want eigenlijk voel ik me innerlijk dood…
Slachtoffers gaan vaak jarenlang in diepe eenzaamheid hun weg. Onbegrepen door zichzelf en de wereld om hen heen. Onopvallend in hun aanpassing, soms merkwaardig door hun spontane kind, vaak afwezig in hun bevroren kind. Totdat… Totdat wat?
Herstel
Totdat er een moment komt waarop zaken aan het licht moeten gaan komen. Misschien wel door het lezen van een artikel als dit. Door het horen van een misbruik-verhaal, door de getuigen-verklaring van een ander. Doordat je vast bent gelopen en je jezelf met somberheid hebt gemeld bij een hulpverlener die door weet te vragen en het verhaal áchter het verhaal te pakken krijgt. Dan volgt een lange weg van herstel, waarbij de focus ligt op het wegsturen van de dader uit jezelf.
Herstel is zoals gezegd een lange weg waarbij een slachtoffer veel verschillende zaken zal moeten onderzoeken. Hoe is het mogelijk dat niemand heeft gezien wat er met mij is gebeurd, hoe zag mijn familiesysteem er eigenlijk uit? Wat is nu eigenlijk mijn eigen seksuele identiteit? Ben ik homo of hetero? Hoe leer ik mijn agressie op een gezonde manier uiten?
Het begint allemaal met een hordenloop. Allereerst moet iemand leren het bagatel te onderkennen en weg te nemen. ‘Ik heb altijd gedacht dat het wel meeviel. Het is maar één keer gebeurd’. Dan maak ik mijn gezin kapot. Maar wanneer de horde van het bagatel genomen is ziet iemand zich geconfronteerd met de werkelijkheid, die dan serieus genomen zal moeten worden. Dit betekent het verleden in de ogen zien, en ónder ogen zien wat er heeft plaatsgevonden en wat voor gevolgen dit heeft gehad in het leven. Vervolgens passeren het doorbreken van het geheim, schuld en schaamte de revue.
Het herstelproces is langdurig. Dit doet dan ook recht aan de zwaarte van de problematiek. Wij zouden als therapeuten bijdragen aan het bagatelliseren door net te doen of het met een paar gesprekken wel verholpen kan worden. Het herstel verloopt met ups en downs. De dader laat zich zomaar niet wegsturen van binnen. Een letterlijke confrontatie met de dader wacht (soms). Betrekken van het familiesysteem en/of pastoraat is vaak wenselijk.
Collectief NEE
Wat kunt u die dit leest doen aan dit probleem? Misschien kent u wel mensen of verhalen over deze casuïstiek. Of misschien denkt u ‘dat het toch wel mee zal vallen bij ons’. De cijfers in Nederland geven aan dat 1 op de 3 kinderen op jonge leeftijd te maken krijgt met seksueel geweld. Als we dit goed tot ons door laten dringen schrikken we. Kijk op zondag om u heen in de kerk, of op school en stelt u zich voor dat er dus ongetwijfeld kinderen zijn die op dit moment in een misbruiksituatie leven. Zeker gezien de huidige corona-crisis is de zorg alleen maar toegenomen. Kinderen zitten nu 24 uur per dag met hun dader opgesloten.
Slachtoffers moeten vaak vechten tegen het collectieve NEE van de omgeving. Collectief NEE houdt in dat het misbruik wordt ontkend of gebagatelliseerd. ‘Dat kan niet waar zijn, het is zo’n keurige man of vrouw’, of dat je zus zoiets doet kan ik niet geloven ‘je zult het zelf wel verzonnen hebben. Je broer is een nette jongen en zegt dat er maar één keer iets is gebeurd maar dat stelde niet veel voor’. Juist dit collectieve NEE draagt bij in het in standhouden van het probleem. Het vergroot de eenzaamheid van de slachtoffers en zorgt ervoor dat hun keelblokkade (het niet durven en kunnen spreken over het misbruik) alleen maar groter wordt. Laten we met elkaar onze ogen open houden voor de signalen om ons heen, en niet doen alsof dit probleem ‘onder ons niet gevonden wordt’.
Tot slot
Met dit schrijven hopen we dat u wat meer informatie en bewustwording heeft gekregen over de zeer moeilijke, pijnlijke en verstrekkende gevolgen van seksueel geweld/misbruik voor een jongen of een meisje, een man of een vrouw, langer of korter geleden op welke leeftijd dan ook . We hopen dat u bijdraagt aan het verminderen van het collectieve NEE. Wanneer u zelf te maken heeft gehad met seksueel misbruik, al durft u het zelf misschien niet eens zo te noemen: doorbreek het zwijgen en zet de stap naar de hulpverlening. Zo kunt u misschien eindelijk (soms na 50 of 60 jaar) uw eigen levensgeschiedenis onder ogen gaan zien en de schade zo goed mogelijk verwerken.
Tenslotte: ook plegers van seksueel misbruik hebben hulp nodig. Vaak is er een onderliggend probleem waardoor zij pleger zijn geworden, misschien wel slachtofferschap van seksueel misbruik bij henzelf. Plegers zijn geen monsters, al hebben zij zich monsterachtig gedragen, maar mensen. En: ‘wie zonder zonde is werpe de eerste steen’. Maar ook: ‘gaat heen en zondig niet meer’.